-
Document ID: 131977379
-
Document Collection: 7-14-1 Documentation of the CLI
#dutch
#jew
#survivor
Hugo Hecht (1911 - 1965) - Genealogy :
"Dagboek (5 cahiers) met betrekking tot de onderduik van Edgar Hecht die onder de naam Jopie zat ondergedoken bij de familie Kluitenberg in Venlo, 1943-1945
Schrift 1 en 2 omvatten samen de complete onderduikperiode. Ze zijn na de oorlog in net handschrift overgeschreven van originele dagboekaantekeningen die verloren zijn gegaan. Deel 1: 12 november 1943 - 10 maart 1944 (met tekeningetjes en twaalf foto’s) [Gemaakt door Bert Kluitenberg] Deel 2: 11 maart 1944 - 21 januari 1945, met een naschrift over de tijd vanaf 13 april 1945 (bevrijding) tot en met het afscheid van Jopie, ondertekend door Frits Kluitenberg. Dit schrift bevat geen foto’s en tekeningen. Schrift 3 bestrijkt de periode 11 maart 1944 - 9 juni 1944, met 9 foto’s (andere dan in schrift 2). De dagen worden in iets andere bewoordingen en iets korter beschreven dan in schrift 2. Schrift 4 bevat de dagboekaantekeningen van 11 maart 1944 tot 29 juli 1944. Schrift 5 bevat de dagboekaantekeningen van 30 juli 1944 tot 26 november 1944. De oorspronkelijke aantekeningen stonden op losse vellen die niet bewaard zijn gebleven. De oorspronkelijke aantekeningen werden door de pleegouders geschreven. De nette exemplaren werden doort Bert Kluitenberg geschreven voor de ouders van Edgar.
De hoofdpersoon van het dagboek, Edgar Hecht, die onder de naam Jopie zat ondergedoken bij de familie Kluitenberg in Venlo, werd op 30 september 1941 te Beesd in de Betuwe geboren als zoon van Hugo Hecht (28-10-1911 Brückenau - 1965) en Mally Hecht-Hirsch (30-11-1915 Haiger - 1998). Hugo en Mally waren in 1936 te Frankfurt a/M getrouwd. De bewoners van Brückenau waren zeer antisemitisch. Al meteen in 1933 was Hugo Hecht opgepakt, voor verhoor meegenomen en enige tijd in een Duits kamp vastgezet. Zijn moeder wist hem eruit te krijgen. Hugo had een halve opleiding als rabbijn, maar mocht ook drank verhandelen, door de vergunning die zijn moeder had.
Uit het huwelijk van Hugo Hecht en Mally Hirsch werden tussen 1937 en 1947 zes kinderen geboren: Margot (1937), Beate (1939), Edgard (1941), Jaap (1944), Benno (1945) en Mirjam (1947). Mally’s vader was slachter. Haar ouders vluchtten midden jaren dertig vanuit Duitsland naar het toenmalige Palestina. Mally en haar twee broers bleven achter omdat zij inmiddels te oud waren voor emigratie naar Palestina, waarvoor achttien jaar de grens was. In 1937 kwam het echtpaar Hecht naar Nederland. Eigenlijk wilden ze naar de Verenige Staten maar dat lukte niet. Hugo’s zus ging via Rusland wel naar Amerika. Ook de moeder van Hugo en zijn broer kwamen mee naar Nederland. Hugo Hecht had in Culemborg een boerderij gehuurd.
Tijdens de bezetting kon voor alle leden van het gezin Hecht een onderduikadres worden gevonden en zij hebben allemaal de oorlog overleefd. Vanuit zijn eigen onderduik wist Hugo Hecht ook nog een onderduikplaats voor veel andere kinderen te regelen. Het eerste onderduikadres van zijn zoontje Edgar Hecht was vlakbij Beesd, de plaats waar het gezin in 1942 nog altijd woonde. Hij werd daar echter herkend en moest worden weggehaald. Dat deed Annemarie, dochter van baronesse Van Verschuur, die als transporteuse voor de zogenoemde NV-Groep werkte; een verzetsgroep die gespecialiseerd was in het laten onderduiken van joodse kinderen. Edgar werd door haar naar Brunssum gebracht. Via Brunssum kwam hij bij zijn tweede onderduikadres in Heerlen terecht. De hoofdbewoner was waarschijnlijk een belastinginspecteur, maar deze werd opgepakt en Edgar moest daarna weer naar een ander adres. Vervolgens kwam hij op een adres waar ook zijn oudere zus Margot (1937) zat ondergedoken. Zij deed echter, zoals haar was opgedragen, of zij haar broertje niet herkende. Naar wat Edgar later verteld is, zou ook bij tot de groep van 200 kinderen hebben behoord die op een gegeven moment op de Brunssumse hei zaten, Bij de onderduikcentrale was paniek uitgebroken omdat er teveel onderduikkinderen bij elkaar in de buurt zaten (200 in één straat). Hierna werd Edgar ondergebracht in Venlo bij de familie Kluitenberg, waar hij tot het eind van de oorlog zou blijven.
Het gezin protestantse Kluitenberg bestond uit vader, moeder en zes kinderen: Bert, Jan, Hennie, Ronnie, Zwaantje en Frits (Frederik). De oudste was tien jaar ouder dan de bij aankomst van de toen pas tweejarige Edgar. Alle kinderen Kluitenberg woonden toen nog thuis. Edgar was het enige onderduikkind in dit gezin en was zogenaamd een oorlogswees uit het gebombardeerde Rotterdam. Het was de oudste pleegbroer die het nette exemplaar van het dagboek maakte.
Na de bevrijding werd Edgar met behulp van het Rode Kruis weer teruggevonden. Zijn pleegouders waren op de hoogte van de echte naam van Edgar en hadden die op een briefje dat aan de achterkant van een schilderij geplakt. In augustus 1945 is Edgar door zijn ouders opgehaald in Venlo. Edgar protesteerde hevig omdat hij zijn ouders uiteraard niet meer kende. Zijn pleegmoeder ging daarom mee, na enkele dagen vervangen door de oudste zus uit het pleeggezin. Zij is daarna gebleven. Edgar mocht als kind elke vakantie terug naar Venlo.
Het gezin Hecht heeft zich niet meer in Beesd gevestigd. Hun huis was inmiddels door anderen ingenomen. Ze zaten eerst op een tijdelijk adres en zijn in 1946vanwege het werk van vader Hecht naar Amsterdam verhuisd. Hier kwamen ze terecht op een bovenwoning aan de Admiralengracht 126, met alle kinderen en oma. Hugo Hecht was na de oorlog statenloos en is nooit Nederlander geworden. In 1961 ging zijn zaak failliet en moest hij terug naar Duitsland. Al in 1958 begon hij met de aanvragen daarvoor. Hugo en Mally verhuisden met de drie jongste kinderen naar Duitsland. Na het overlijden van Hugo (ca. 1964-1965) keerde Mally weer terug naar Nederland."
Van de familie Kluitenberg is in 2011 nog één zoon in leven, de een na oudste, Jan, 90 jaar oud.
#typo #geo [Culemborg]